In dit artikel kunt u meer lezen over de specifieke functies die beschikbaar zijn in de Connector en hoe u deze het beste kunt gebruiken.
Opdrachtprofiel/Engagement Properties
Hier zijn de velden te benaderen uit het opdrachtprofiel. We noemen dit de CLP-codes. Voor meer informatie over de CLP-codes verwijzen we door naar de Engelstalige help, waar een overzicht staat van de verschillende codes en welke gegevens daarbij horen.
Dit betreft NAW-gegevens maar ook datums met betrekking tot rapportageperiodes. Een aantal van deze CLP-codes zijn niet rechtstreeks via de Connector Office te benaderen maar moet u via een handmatige wijziging in de formule benaderen. Voor meer informatie over de formules, zie artikel 7 van deze handleiding.
Documenteninformatie/Document information
Hierbij is het mogelijk om de indeling van het Dossierbeheer en de aftekening van documenten op te halen. Dit onderdeel leent zich met name voor de presentatie van de voortgang van de werkzaamheden in het dossier.
De formule om de aftekening op te halen is als volgt opgebouwd: cw_field(“SH”,”A1”,”1.1”)
Hierbij geldt “SH” als aanduiding voor de Documentmanager, A1 als aftekenaar en 1.1 is het document.
De bijbehorende aftekendatum: cw_sdate_field(“SH”,”AD1”,”1.1”)
AD1 = Aftekeningsdatum 1
Door gebruiker gedefinieerd/User Defined Info
Deze opties zijn toe te passen voor gegevens die kantoorbreed worden toegepast, welke niet in de standaard CLP-codes beschikbaar zijn. Deze optie wordt in de standaard Caseware Nederland producten niet gebruikt, maar kan wel in maatwerk of in eigen componenten zijn toegepast.
Class type
Amerikaanse indeling van de balans en winst-en-verliesrekening. Deze toepassing wordt niet gebruikt.
Rekeningen/Accounts
De categorie “Rekeningen” is klantgebonden. Deze is alleen bruikbaar bij standaardisering van rekeningschema’s.
Mappingen/Mapping
Dit onderdeel is geschikt om details op te nemen uit het mappingschema. Als voorbeeld wordt hier investeringen in vervoermiddelen 1 gebruikt.
Vaak zal er echter behoefte zijn aan informatie op een hoger niveau, dus meer samengevat. Daarbij kan gebruik worden gemaakt van wildcards (* en ?).
Om alle investeringen op te halen in Materiële Vaste Activa:
- Alle investeringen zijn gemapt op mappings die eindigen op B0100
- Alle Materiële Vaste Activa beginnen met AA.B.
- Eén mapping van investeringen ophalen ziet er als volgt uit:
- cw_map(“BR”,”AA.B.D.A.B0100”): deze formule vervolgens in Excel aanpassen in: cw_map(“BR”,”AA.B.?.?.B0100”);
- dergelijke informatie zal vooral in kasstroomoverzichten worden toegepast.
- Investeringen: B0100;
- Verhoging leningen: B0100;
- Aflossing leningen: D0300.
Kwantitatieve gegevens/Performance measures
Deze moeten eerst beschikbaar worden gemaakt in Caseware Working Papers via de saldibalans “Kwantitatieve gegevens”. Vervolgens mogen de kwantitatieve rekeningen niet overlappen met “Financiële gegevens”.
BS, Brugstaat/Grouping 1
Pas echter op bij gebruik hiervan omdat diverse nieuwe mappingcodes niet zijn voorzien van een BS-code. Er kunnen dus gegevens tussen wal en schip vallen indien men zich baseert op BS-codes. Controleer daarom altijd vooraf in de saldibalans of alle gebruikte gegevens voorzien zijn van BS-codes door deze kolom (tijdelijk) zichtbaar te maken. Klik hiervoor in de saldibalans boven een kolom met de rechter muisknop en selecteer “Toon BS”.
LS 3.0.0/Grouping 2
Dit zijn de meest geschikte codes om financiële informatie op te halen, vanwege de gelaagde opbouw.
Bijvoorbeeld:
Kostenplaats
Wanneer er in het klantdossier gebruik wordt gemaakt van kostenplaatsen dan kan hiermee op kostenplaats geboekte detailinformatie worden verstrekt.
Kostendragers
Wanneer er in het klantdossier gebruik wordt gemaakt van kostendragers dan kan hiermee op de kostendrager geboekte detailinformatie worden verstrekt.
Group 5 t/m 10
Eigen tags voor klantspecifieke informatieverstrekking.
CaseView Data
De klantteksten uit CaseView-rapporten die zijn gemerkt met een label “external data” worden vastgelegd in de CV-database en zijn hier op te halen. Gezien de hoeveelheid data zal waarschijnlijk niet veel gebruik gemaakt worden van deze categorie.
Klantteksten: syntax: cw_cvdata("X","Y","Z") waarvan "X", "Y" en "Z" het volgende representeren: “Groep”, “Document” en “Sleutel”.
Voorbeeld ophalen klantteksten: syntax: cw_cvdata(“DOCIDGROUP”,”CWNL1”,”B1200K”)
In de formule komen naar voren: “Groep”, “Document” en “Sleutel”.
De sleutel is soms, maar niet altijd, gelijk aan de celnaam die wordt gepresenteerd in CaseView wanneer men gebruik maakt van de tooltip. Onder “Overige functies” aanzetten tonen celnummers in tooltip.
Opmerkingen:
- Als een cel eindigt op INP1 is het een tekst boven een component; als een cel eindigt op INP2 is het de tekst onder een component;
- Gegevens die in de kantoordatabase staan kun je niet ophalen via Caseware Connector Office.
In het volgende artikel vindt u meer informatie over de functies op de werkbalk.