In dit artikel leggen we uit aan de applicatiebeheerder hoe de module AccountView wordt ingesteld. De handleiding is gebaseerd op Connector Financieel versie 2.6.0 en hoger.
Starten van het management programma voor alle instellingen
In de map waarin de Connector Financieel is geïnstalleerd, start u het toepassingsprogramma: "Caseware.Connector.Management.exe". Er wordt dan om een inlog gevraagd. Standaard kunt u inloggen met gebruikersnaam "admin" en wachtwoord "admin" tenzij dit door het bedrijf is aangepast.
De module AccountView aanzetten
In het tabblad Algemeen vindt u de optie AccountView en kunt u deze activeren middels de checkbox voor de naam. Voor meer informatie over het in het algemeen instellen van Connector Financieel leest u meer in het artikel "Beheerdershandleiding Connector Financieel - inrichting algemeen"
Via Ok verlaat u dit tabblad en kunt u via de menuoptie Modules de module AccountView openen.
Het Communicatiepad (1) moet ingeven worden met de centraal geïnstalleerde AccountView Server (avs). Wanneer een niet bestaand pad wordt ingevuld, wordt er een waarschuwing getoond en wordt de ingestelde waarde niet opgeslagen.
Met behulp van de Selectiebutton (2) zoekt u de avs-server op. Door op deze knop te klikken komt u in het selectiescherm ‘Map selecteren’. U bladert naar de ‘avs’-map (AccountView Server map) en selecteert de map.
Met ‘Time-out (in seconden)’ (3) geeft u aan hoe lang het programma op verbinding met de AccountView-server wacht voordat de actie wordt afgebroken.
Na het klikken op de Ok knop onder aan het scherm worden deze gegevens weggeschreven. Vanaf dit moment kan het kantoor de koppeling met AccountView gebruiken.