In dit artikel leggen we uit aan de applicatiebeheerder hoe u de algemene inrichting voor de Connector Financieel kunt instellen.
Starten van het management programma
Desktop
U start de Toolbox, logt in en navigeert naar Applicaties | Caseware Connector Management. Na de eerste installatie kunt u inloggen met gebruikersnaam "admin" en wachtwoord "admin". U kunt dit aanpassen als u dat wenst.
Mogelijk moet u nog een tweede keer inloggen. Ook hier is de inlog: gebruikersnaam "admin" en wachtwoord "admin" als u dit niet na de initiële installatie heeft aangepast.
Alternatief:
In de map waarin de Connector Financieel is geïnstalleerd, start u het toepassingsprogramma: "Caseware.Connector.Management.exe". Er wordt dan om een inlog gevraagd. De eerste keer kunt u inloggen met gebruikersnaam "admin" en wachtwoord "admin".
Locatie programmabestand
Caseware On Azure
In Caseware On Azure vind u de applicatie/snelkoppeling in het Citrix menu bij Alle Applicaties
Inlogscherm na starten Management.exe of het aanklikken van de koppeling in Citrix
Hoofdmenu - Bestand
Instellingen algemeen
Het scherm van de Instellingen algemeen van de Connector Financieel Management heeft de volgende tabbladen:
- Algemeen
- Standaard
- Proxy
Tabblad Algemeen
Op het tabblad Algemeen kunt u de volgende algemene instellingen vastleggen:
Caseware
Hier geeft u het wachtwoord en supervisor-ID in. Dit is noodzakelijk om tijdens uit te voeren acties toegang te krijgen tot de Caseware dossiers.
Het supervisor ID en het daarbij behorende wachtwoord moet altijd synchroon lopen met die in de gedeelde DataStore. Als u periodiek uw wachtwoorden aanpast, moet u de aanpassing ook hier doorvoeren.
Te selecteren modules (applicaties)
Bij de te selecteren modules kunnen de financiële en CRM-applicaties worden aangevinkt waarvan de applicatiebeheerder de mogelijkheden aan het kantoor beschikbaar wil stellen. Nadat in dit scherm de module is aangevinkt wordt in de menukeuze ‘Modules’ de betreffende keuze actief en kan in het bijbehorende instellingenscherm de toegangs- en inloginformatie worden vastgelegd.
Elk beschikbare module zal als een apart tabblad zichtbaar worden in de gebruikersinterface.
Instellingen
- Keuze voor zoeken dossiers in gebruikersmodule beschikbaar stellen.
Als u deze optie aanvinkt, kan de gebruiker zelf naar dossiers bladeren. Dit is van belang als de gebruikersmodules zelfstandig beschikbaar wordt gesteld. de Caseware standaard is om de modules te starten van uit het dossier via het Flashboard. De keuze van het dossier is dan al bepaald. Het is ons advies om de gebruiker deze keuze niet aan te bieden. - Afsluiten user interface na import
Als u deze optie aanvinkt wordt de gebruikersinterface na gebruik afgesloten. Anders zal de gebruiker dit na gebruik handmatig moeten doen.
Tabblad Standaard
Op het tabblad Standaard kunt u de volgende instellingen vastleggen:
Workflow
Wanneer u met de Caseware Workflow wilt gaan werken, dan dient het 'Standaard te hanteren workflow systeem' te worden ingesteld op 'Other'.
Portaal
Hier kunt u het standaard intermediair voor XBRL instellen en daaronder de optie activeren zodat de gebruiker hiervan mag afwijken:
Tabblad Proxy
Op het tabblad Proxy kunt u de volgende instellingen vastleggen:
Proxy server
Om de proxyserver te kunnen instellen moet Gebruik van een proxy server worden aangevinkt, waarna de specifieke instellingen van de proxy server kunnen worden ingegeven. Deze instellingen worden gebruikt om verbinding te maken met uw (online) omgeving indien via een proxyserver wordt gecommuniceerd en waarmee de bijbehorende data-uitwisseling daadwerkelijk mogelijk wordt gemaakt.
De specifieke proxy gegevens zijn (meestal) alleen bij de systeembeheerder van uw organisatie bekend.
Instellen gebruikersnaam en/of wachtwoord
Via de keuze Bestand | Instellen gebruikersnaam en/of wachtwoord bent u in staat om de algemene administrator inlog voor dit programma aan te passen naar een eigen inlognaam en/of wachtwoord. Wanneer u het programma sluit en weer start moet u met de nieuwe gegevens inloggen. Leg deze gegevens goed vast omdat ze niet niet herkenbaar worden opgeslagen.
Instellingen taal / language
Via de keuze Bestand | Instellen taal/language kan de taalkeuze worden ingesteld.
Na deze keuze kan in onderstaand scherm de taalkeuze worden geactiveerd:
De keuze bestaat uit Nederlands of Engels (US of UK). Als u Engels selecteert zullen zowel de beheerders- als de gebruikersinterface van de connector direct in het Engels worden getoond.
Bevestigen instellingen
Als u na het ingeven van de instellingen in de beheermodule op OK drukt en afsluit, moet u de instellingen opslaan door onderstaande vraag met Ja/Yes te beantwoorden.
Hoofdmenu - Modules
Via de optie Modules krijgt u de lijst te zien van alle beschikbare modules. Degene die in het tabblad Instellingen Algemeen zijn geactiveerd zijn duidelijk zichtbaar en uiteraard kiesbaar. De rest wordt in een grijze letter weergegeven.
Het instellen van de modules ten behoeve van connectie met Intermediairs, Services en Boekhoudsoftware vindt u in de onderstaande handleidingen:
- Beheerdershandleiding Connector Financieel - module SRA Services
- Beheerdershandleiding Connector Financieel - module Fyndoo
- Beheerdershandleiding Connector Financieel - module Reeleezee
- Beheerdershandleiding Connector Financieel - module CreAim
- Beheerdershandleiding Connector Financieel - module Intellifin
AFAS GetConnectoren worden standaard meegeleverd
In de installatiemap van de Caseware Connector Financieel worden de AFAS GetConnectoren standaard meegeleverd zodat deze kunnen worden geïmporteerd in AFAS mochten ze daar ontbreken. Deze GetConnectoren zijn verdeeld in twee mappen: